Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. teruggeven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for teruggeven from Dutch to Swedish

teruggeven:

teruggeven verbe (geef terug, geeft terug, gaf terug, gaven terug, teruggegeven)

  1. teruggeven (retourneren; terugzenden; terugbrengen)
    återkomma; komma tillbaka
    • återkomma verbe (återkommer, återkomm, återkommit)
    • komma tillbaka verbe (kommer tillbaka, komm tillbaka, kommit tillbaka)

Conjugations for teruggeven:

o.t.t.
  1. geef terug
  2. geeft terug
  3. geeft terug
  4. geven terug
  5. geven terug
  6. geven terug
o.v.t.
  1. gaf terug
  2. gaf terug
  3. gaf terug
  4. gaven terug
  5. gaven terug
  6. gaven terug
v.t.t.
  1. heb teruggegeven
  2. hebt teruggegeven
  3. heeft teruggegeven
  4. hebben teruggegeven
  5. hebben teruggegeven
  6. hebben teruggegeven
v.v.t.
  1. had teruggegeven
  2. had teruggegeven
  3. had teruggegeven
  4. hadden teruggegeven
  5. hadden teruggegeven
  6. hadden teruggegeven
o.t.t.t.
  1. zal teruggeven
  2. zult teruggeven
  3. zal teruggeven
  4. zullen teruggeven
  5. zullen teruggeven
  6. zullen teruggeven
o.v.t.t.
  1. zou teruggeven
  2. zou teruggeven
  3. zou teruggeven
  4. zouden teruggeven
  5. zouden teruggeven
  6. zouden teruggeven
en verder
  1. ben teruggegeven
  2. bent teruggegeven
  3. is teruggegeven
  4. zijn teruggegeven
  5. zijn teruggegeven
  6. zijn teruggegeven
diversen
  1. geef terug!
  2. geeft terug!
  3. teruggegeven
  4. teruggevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for teruggeven:

NounRelated TranslationsOther Translations
komma tillbaka terugkomst
VerbRelated TranslationsOther Translations
komma tillbaka retourneren; terugbrengen; teruggeven; terugzenden omkeren; retourneren; terugkeren; terugkomen; wederkeren; weerkeren
återkomma retourneren; terugbrengen; teruggeven; terugzenden

Wiktionary Translations for teruggeven:


Cross Translation:
FromToVia
teruggeven återlämna return — to give something back to its original holder or owner
teruggeven kräkas; spy rendreremettre une chose entre les mains de celui à qui elle appartenir, de quelque manière qu’on l’avoir.