Dutch
Detailed Translations for hechten aan from Dutch to Swedish
hechten aan:
-
hechten aan (blijven bij)
Translation Matrix for hechten aan:
Verb | Related Translations | Other Translations |
hålla fast vid | blijven bij; hechten aan | blijven hangen; vast blijven hangen |
Wiktionary Translations for hechten aan:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• hechten aan | → tycka om; uppskatta; älska | ↔ aimer — ressentir un fort sentiment d’attirance pour quelqu’un ou quelque chose. |
• hechten aan | → tycka om; uppskatta; beräkna; taxera; värdera | ↔ apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général). |
aanhechten:
-
aanhechten (bevestigen; hechten)
-
aanhechten (vastnieten; nieten)
Conjugations for aanhechten:
o.t.t.
- hecht aan
- hecht aan
- hecht aan
- hechten aan
- hechten aan
- hechten aan
o.v.t.
- hechtte aan
- hechtte aan
- hechtte aan
- hechtten aan
- hechtten aan
- hechtten aan
v.t.t.
- heb aangehecht
- hebt aangehecht
- heeft aangehecht
- hebben aangehecht
- hebben aangehecht
- hebben aangehecht
v.v.t.
- had aangehecht
- had aangehecht
- had aangehecht
- hadden aangehecht
- hadden aangehecht
- hadden aangehecht
o.t.t.t.
- zal aanhechten
- zult aanhechten
- zal aanhechten
- zullen aanhechten
- zullen aanhechten
- zullen aanhechten
o.v.t.t.
- zou aanhechten
- zou aanhechten
- zou aanhechten
- zouden aanhechten
- zouden aanhechten
- zouden aanhechten
diversen
- hecht aan!
- hecht aan!
- aangehecht
- aanhechtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aanhechten (voorplakken; voorzetten; voorvoegen)
-
aanhechten (vasthechten)