Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. aangenaam maken:


Dutch

Detailed Translations for aangenaam maken from Dutch to Swedish

aangenaam maken:

aangenaam maken verbe (maak aangenaam, maakt aangenaam, maakte aangenaam, maakten aangenaam, aangenaam gemaakt)

  1. aangenaam maken
    göra bekväm; göra behaglig
    • göra bekväm verbe (gör bekväm, gjorde bekväm, gjort bekväm)
    • göra behaglig verbe (gör behaglig, gjorde behaglig, gjort behaglig)

Conjugations for aangenaam maken:

o.t.t.
  1. maak aangenaam
  2. maakt aangenaam
  3. maakt aangenaam
  4. maken aangenaam
  5. maken aangenaam
  6. maken aangenaam
o.v.t.
  1. maakte aangenaam
  2. maakte aangenaam
  3. maakte aangenaam
  4. maakten aangenaam
  5. maakten aangenaam
  6. maakten aangenaam
v.t.t.
  1. heb aangenaam gemaakt
  2. hebt aangenaam gemaakt
  3. heeft aangenaam gemaakt
  4. hebben aangenaam gemaakt
  5. hebben aangenaam gemaakt
  6. hebben aangenaam gemaakt
v.v.t.
  1. had aangenaam gemaakt
  2. had aangenaam gemaakt
  3. had aangenaam gemaakt
  4. hadden aangenaam gemaakt
  5. hadden aangenaam gemaakt
  6. hadden aangenaam gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal aangenaam maken
  2. zult aangenaam maken
  3. zal aangenaam maken
  4. zullen aangenaam maken
  5. zullen aangenaam maken
  6. zullen aangenaam maken
o.v.t.t.
  1. zou aangenaam maken
  2. zou aangenaam maken
  3. zou aangenaam maken
  4. zouden aangenaam maken
  5. zouden aangenaam maken
  6. zouden aangenaam maken
diversen
  1. maak aangenaam!
  2. maakt aangenaam!
  3. aangenaam gemaakt
  4. aangenaam makende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aangenaam maken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
göra behaglig aangenaam maken
göra bekväm aangenaam maken

Related Translations for aangenaam maken