Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. aanmodderen:


Dutch

Detailed Translations for aanmodderen from Dutch to Swedish

aanmodderen:

aanmodderen verbe

  1. aanmodderen (prutsen; rommelen)
    larva omkring; tjafsa; knåpa
    • larva omkring verbe (larvar omkring, larvade omkring, larvat omkring)
    • tjafsa verbe (tjafsar, tjafsade, tjafsat)
    • knåpa verbe (knåpar, knåpade, knåpat)

Translation Matrix for aanmodderen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
knåpa aanmodderen; prutsen; rommelen aanrommelen; aanrotzooien; fröbelen; keutelen; knoeien; knutselen; prutsen; rotzooien; scharrelen; sleutelen; verprutsen
larva omkring aanmodderen; prutsen; rommelen
tjafsa aanmodderen; prutsen; rommelen drukte maken