Dutch
Detailed Translations for aanspraak maken op from Dutch to Swedish
aanspraak maken op:
-
aanspraak maken op (opeisen; eisen; vorderen; rekwireren; opvorderen)
-
aanspraak maken op (claim)
Translation Matrix for aanspraak maken op:
Noun | Related Translations | Other Translations |
krav | aanspraak maken op; claim | aanspraken; benodigdheid; materiaal; must; opvragen; opvraging; pretentie; vereiste |
påstående | aanspraak maken op; claim | bewering; requisitoir; stelling |
Verb | Related Translations | Other Translations |
fordra | aanspraak maken op; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vorderen | aanspraak op maken; aanvragen; eisen; inmanen; invorderen; opvragen; vereisen; vergen; verlangen; verzoeken; vorderen; vragen |
göra gällande | aanspraak maken op; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vorderen | inspannen; moeite geven |
kräva | aanspraak maken op; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vorderen | aanspraak op maken; eisen; inmanen; invorderen; vereisen; vergen; verlangen; vorderen |
påstå | aanspraak maken op; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vorderen |
External Machine Translations: