Dutch
Detailed Translations for aanzwengelen from Dutch to Swedish
aanzwengelen:
-
aanzwengelen (aanslingeren)
-
aanzwengelen (aanslingeren)
Translation Matrix for aanzwengelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
riva upp | aanslingeren; aanzwengelen | opbreken |
Verb | Related Translations | Other Translations |
riva upp | bijeenharken; losscheuren; openrijten; openscheuren; oprakelen; rijten; ter sprake brengen; wegbreken | |
veva i gång | aanslingeren; aanzwengelen |