Summary


Dutch

Detailed Translations for afdragen from Dutch to Swedish

afdragen:

afdragen verbe (draag af, draagt af, droeg af, droegen af, afgedragen)

  1. afdragen (overdragen aan)
    överföra
    • överföra verbe (överför, överförde, överfört)
  2. afdragen (verslijten; slijten; verteren)
    utnötas; nötas ut; utslitas
    • utnötas verbe (utnötar, utnötade, utnötat)
    • nötas ut verbe (nötar ut, nötade ut, nötat ut)
    • utslitas verbe (utslitar, utslitade, utslitat)

Conjugations for afdragen:

o.t.t.
  1. draag af
  2. draagt af
  3. draagt af
  4. dragen af
  5. dragen af
  6. dragen af
o.v.t.
  1. droeg af
  2. droeg af
  3. droeg af
  4. droegen af
  5. droegen af
  6. droegen af
v.t.t.
  1. heb afgedragen
  2. hebt afgedragen
  3. heeft afgedragen
  4. hebben afgedragen
  5. hebben afgedragen
  6. hebben afgedragen
v.v.t.
  1. had afgedragen
  2. had afgedragen
  3. had afgedragen
  4. hadden afgedragen
  5. hadden afgedragen
  6. hadden afgedragen
o.t.t.t.
  1. zal afdragen
  2. zult afdragen
  3. zal afdragen
  4. zullen afdragen
  5. zullen afdragen
  6. zullen afdragen
o.v.t.t.
  1. zou afdragen
  2. zou afdragen
  3. zou afdragen
  4. zouden afdragen
  5. zouden afdragen
  6. zouden afdragen
diversen
  1. draag af!
  2. draagt af!
  3. afgedragen
  4. afdragende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afdragen [znw.] nom

  1. afdragen (kleding afdragen)

Translation Matrix for afdragen:

NounRelated TranslationsOther Translations
slita ut kläder afdragen; kleding afdragen
överföra overdrachten
VerbRelated TranslationsOther Translations
nötas ut afdragen; slijten; verslijten; verteren
utnötas afdragen; slijten; verslijten; verteren
utslitas afdragen; slijten; verslijten; verteren
överföra afdragen; overdragen aan doorverbinden; overbrengen; overzenden; overzetten; transplanteren; transponeren; uploaden

Antonyms for "afdragen":


Related Definitions for "afdragen":

  1. iets wat je zelf gekregen hebt aan anderen geven1
    • Jan moest de winst afdragen aan het bestuur1
  2. kleren dragen tot ze versleten zijn1
    • hij heeft deze jas helemaal afgedragen1

External Machine Translations:

Related Translations for afdragen