Dutch
Detailed Translations for afsplijting from Dutch to Swedish
afsplijting:
-
afsplijting (afsplitsing; afsplitsen; afsplijten)
Translation Matrix for afsplijting:
Noun | Related Translations | Other Translations |
klyvning | afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing | barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing |