Summary


Dutch

Detailed Translations for afsteken from Dutch to Swedish

afsteken:

afsteken verbe (steek af, steekt af, stak af, staken af, afgestoken)

  1. afsteken (opvallen; uitsteken; uitspringen; eruit springen; in het oog lopen)
    dra uppmärksamhet; vara uppfallande
  2. afsteken (afvaren; wegvaren)
    avresa; segla bort
    • avresa verbe (avreser, avreste, avrest)
    • segla bort verbe (seglar bort, seglade bort, seglat bort)

Conjugations for afsteken:

o.t.t.
  1. steek af
  2. steekt af
  3. steekt af
  4. steken af
  5. steken af
  6. steken af
o.v.t.
  1. stak af
  2. stak af
  3. stak af
  4. staken af
  5. staken af
  6. staken af
v.t.t.
  1. ben afgestoken
  2. bent afgestoken
  3. is afgestoken
  4. zijn afgestoken
  5. zijn afgestoken
  6. zijn afgestoken
v.v.t.
  1. was afgestoken
  2. was afgestoken
  3. was afgestoken
  4. waren afgestoken
  5. waren afgestoken
  6. waren afgestoken
o.t.t.t.
  1. zal afsteken
  2. zult afsteken
  3. zal afsteken
  4. zullen afsteken
  5. zullen afsteken
  6. zullen afsteken
o.v.t.t.
  1. zou afsteken
  2. zou afsteken
  3. zou afsteken
  4. zouden afsteken
  5. zouden afsteken
  6. zouden afsteken
diversen
  1. steek af!
  2. steekt af!
  3. afgestoken
  4. afstekende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afsteken:

NounRelated TranslationsOther Translations
avresa afreis; vertrek
segla bort wegvaren
VerbRelated TranslationsOther Translations
avresa afsteken; afvaren; wegvaren afreizen; gaan; heengaan; opbreken; opstappen; verdwijnen; verlaten; vertrekken; weggaan; wegreizen; wegtrekken
dra uppmärksamhet afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken aandacht trekken
segla bort afsteken; afvaren; wegvaren
vara uppfallande afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
dra uppmärksamhet aandachttrekkend

Related Translations for afsteken