Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. afwezig zijn:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afwezig zijn from Dutch to Swedish

afwezig zijn:

afwezig zijn verbe (ben afwezig, bent afwezig, is afwezig, was afwezig, waren afwezig, afwezig geweest)

  1. afwezig zijn (ontbreken; mankeren; verzuimen)
    missa; fattas; vara borta
    • missa verbe (missar, missade, missat)
    • fattas verbe (fattas, fattades, fattats)
    • vara borta verbe (är borta, var borta, varit borta)

Conjugations for afwezig zijn:

o.t.t.
  1. ben afwezig
  2. bent afwezig
  3. is afwezig
  4. zijn afwezig
  5. zijn afwezig
  6. zijn afwezig
o.v.t.
  1. was afwezig
  2. was afwezig
  3. was afwezig
  4. waren afwezig
  5. waren afwezig
  6. waren afwezig
v.t.t.
  1. ben afwezig geweest
  2. bent afwezig geweest
  3. is afwezig geweest
  4. zijn afwezig geweest
  5. zijn afwezig geweest
  6. zijn afwezig geweest
v.v.t.
  1. was afwezig geweest
  2. was afwezig geweest
  3. was afwezig geweest
  4. waren afwezig geweest
  5. waren afwezig geweest
  6. waren afwezig geweest
o.t.t.t.
  1. zal afwezig zijn
  2. zult afwezig zijn
  3. zal afwezig zijn
  4. zullen afwezig zijn
  5. zullen afwezig zijn
  6. zullen afwezig zijn
o.v.t.t.
  1. zou afwezig zijn
  2. zou afwezig zijn
  3. zou afwezig zijn
  4. zouden afwezig zijn
  5. zouden afwezig zijn
  6. zouden afwezig zijn
diversen
  1. ben afwezig!
  2. bent afwezig!
  3. afwezig geweest
  4. afwezig zijnde
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afwezig zijn:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fattas afwezig zijn; mankeren; ontbreken; verzuimen ontberen
missa afwezig zijn; mankeren; ontbreken; verzuimen iets mislopen; mislopen; missen; mistasten; voorbijzien
vara borta afwezig zijn; mankeren; ontbreken; verzuimen

Wiktionary Translations for afwezig zijn:


Cross Translation:
FromToVia
afwezig zijn saknas; missa manquer — (vieilli) faillir, tomber en faute.

External Machine Translations:

Related Translations for afwezig zijn