Dutch
Detailed Translations for archiveren from Dutch to Swedish
archiveren:
Conjugations for archiveren:
o.t.t.
- archiveer
- archiveert
- archiveert
- archiveren
- archiveren
- archiveren
o.v.t.
- archiveerde
- archiveerde
- archiveerde
- archiveerden
- archiveerden
- archiveerden
v.t.t.
- heb gearchiveerd
- hebt gearchiveerd
- heeft gearchiveerd
- hebben gearchiveerd
- hebben gearchiveerd
- hebben gearchiveerd
v.v.t.
- had gearchiveerd
- had gearchiveerd
- had gearchiveerd
- hadden gearchiveerd
- hadden gearchiveerd
- hadden gearchiveerd
o.t.t.t.
- zal archiveren
- zult archiveren
- zal archiveren
- zullen archiveren
- zullen archiveren
- zullen archiveren
o.v.t.t.
- zou archiveren
- zou archiveren
- zou archiveren
- zouden archiveren
- zouden archiveren
- zouden archiveren
diversen
- archiveer!
- archiveert!
- gearchiveerd
- archiverende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for archiveren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
arkivera | archiveren; bewaren; opbergen; opslaan | comprimeren |
förvara | archiveren; bewaren; opbergen; opslaan | behouden; bewaren; conserveren; stallen |
ordna | archiveren; bewaren; opbergen; opslaan | afspreken; arrangeren; bedisselen; bevelen; classificeren; dicteren; gebieden; gelasten; iets op touw zetten; iets regelen; in het gelid stellen; inrichten; installeren; op orde brengen; ordenen; rangeren; rangordenen; rangschikken; rechtmaken; regelen; reglementeren; scharen; schiften; schikken; sorteren; uitzoeken; voorschrijven |
spara | archiveren; bewaren; opbergen; opslaan | achterhouden; behouden; besparen; bespreken; geld besparen; in acht nemen; matigen; minder gebruiken; ontzien; opslaan; opsparen; opzijleggen; reis boeken; reserveren; sparen; terughouden; vastleggen; verschonen; zuinig zijn |
Wiktionary Translations for archiveren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• archiveren | → arkivera | ↔ archive — to archive |
• archiveren | → arkivera | ↔ file — to archive |
• archiveren | → lägga undan | ↔ ablegen — etwas was bearbeitet ist, nicht mehr benötigt wird, zur Aufbewahrung weglegen |