Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. begroten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for begroten from Dutch to Swedish

begroten:

begroten verbe (begroot, begrootte, begrootten, begroot)

  1. begroten (berekenen)
    beräkna; kalkylera
    • beräkna verbe (beräknar, beräknade, beräknat)
    • kalkylera verbe (kalkylerar, kalkylerade, kalkylerat)
  2. begroten (ramen; schatten)
    uppskatta
    • uppskatta verbe (uppskattar, uppskattade, uppskattat)

Conjugations for begroten:

o.t.t.
  1. begroot
  2. begroot
  3. begroot
  4. begroten
  5. begroten
  6. begroten
o.v.t.
  1. begrootte
  2. begrootte
  3. begrootte
  4. begrootten
  5. begrootten
  6. begrootten
v.t.t.
  1. heb begroot
  2. hebt begroot
  3. heeft begroot
  4. hebben begroot
  5. hebben begroot
  6. hebben begroot
v.v.t.
  1. had begroot
  2. had begroot
  3. had begroot
  4. hadden begroot
  5. hadden begroot
  6. hadden begroot
o.t.t.t.
  1. zal begroten
  2. zult begroten
  3. zal begroten
  4. zullen begroten
  5. zullen begroten
  6. zullen begroten
o.v.t.t.
  1. zou begroten
  2. zou begroten
  3. zou begroten
  4. zouden begroten
  5. zouden begroten
  6. zouden begroten
diversen
  1. begroot!
  2. begroot!
  3. begroot
  4. begrotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for begroten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
beräkna begroten; berekenen becijferen; berekenen; calculeren; factureren; in rekening brengen; ramen; rekenen; schatten; uitrekenen; uitwerken
kalkylera begroten; berekenen factureren; in rekening brengen; rekenen
uppskatta begroten; ramen; schatten afwegen; appreciëren; bepalen; beramen; berekenen; inschatten; op prijs stellen; ramen; schatten; taxeren; waarderen

Wiktionary Translations for begroten:


Cross Translation:
FromToVia
begroten budgetera budget — allow for in a budget
begroten budgetera budget — plan for the use of in a budget
begroten evaluera; utvärdera evaluieren — etwas hinsichtlich seiner Funktionstüchtigkeit oder seines Wertes einschätzen
begroten tycka om; uppskatta; beräkna; taxera; värdera apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général).
begroten beräkna; taxera; uppskatta; värdera taxer — (vieilli) régler, fixer le prix des denrées, des marchandises, de quelque autre chose que ce soit.
begroten beräkna; taxera; uppskatta; värdera évaluerestimer une chose quant à son prix, à sa valeur, à sa quantité, à sa durée.