Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. beheren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beheren from Dutch to Swedish

beheren:

beheren verbe (beheer, beheert, beheerde, beheerden, beheerd)

  1. beheren (administreren; besturen)
    förvalta; sköta; administrera
    • förvalta verbe (förvaltar, förvaltade, förvaltat)
    • sköta verbe (sköter, skötte, skött)
    • administrera verbe (administrerar, administrerade, administrerat)
  2. beheren
    hantera
    • hantera verbe (hanterar, hanterade, hanterat)

Conjugations for beheren:

o.t.t.
  1. beheer
  2. beheert
  3. beheert
  4. beheren
  5. beheren
  6. beheren
o.v.t.
  1. beheerde
  2. beheerde
  3. beheerde
  4. beheerden
  5. beheerden
  6. beheerden
v.t.t.
  1. heb beheerd
  2. hebt beheerd
  3. heeft beheerd
  4. hebben beheerd
  5. hebben beheerd
  6. hebben beheerd
v.v.t.
  1. had beheerd
  2. had beheerd
  3. had beheerd
  4. hadden beheerd
  5. hadden beheerd
  6. hadden beheerd
o.t.t.t.
  1. zal beheren
  2. zult beheren
  3. zal beheren
  4. zullen beheren
  5. zullen beheren
  6. zullen beheren
o.v.t.t.
  1. zou beheren
  2. zou beheren
  3. zou beheren
  4. zouden beheren
  5. zouden beheren
  6. zouden beheren
diversen
  1. beheer!
  2. beheert!
  3. beheerd
  4. beherend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beheren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
administrera administreren; beheren; besturen binnen gieten; geneesmiddel toedienen; geven; iemand iets toedienen; ingeven; toedienen; verstrekken
förvalta administreren; beheren; besturen binnen gieten; geven; iemand iets toedienen; ingeven; verstrekken
hantera beheren behandelen; iets aankunnen; iets afhandelen; managen
sköta administreren; beheren; besturen geneesmiddel toedienen; geven; iets aankunnen; ingeven; managen; toedienen; verstrekken; verzorgen; zorgen voor; zorgen voor iets

Wiktionary Translations for beheren:


Cross Translation:
FromToVia
beheren styra manage — to direct or be in charge
beheren förvalta administrergouverner, régir les affaires public ou particulier.
beheren förvalta gérer — Administrer, diriger, manager
beheren förvalta régirgouverner, diriger, conduire.