Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bekrassen:


Dutch

Detailed Translations for bekrassen from Dutch to Swedish

bekrassen:

bekrassen verbe (bekras, bekrast, bekraste, bekrasten, bekrast)

  1. bekrassen
    riva; klösa
    • riva verbe (river, rev, rivit)
    • klösa verbe (klösar, klösade, klössat)

Conjugations for bekrassen:

o.t.t.
  1. bekras
  2. bekrast
  3. bekrast
  4. bekrassen
  5. bekrassen
  6. bekrassen
o.v.t.
  1. bekraste
  2. bekraste
  3. bekraste
  4. bekrasten
  5. bekrasten
  6. bekrasten
v.t.t.
  1. heb bekrast
  2. hebt bekrast
  3. heeft bekrast
  4. hebben bekrast
  5. hebben bekrast
  6. hebben bekrast
v.v.t.
  1. had bekrast
  2. had bekrast
  3. had bekrast
  4. hadden bekrast
  5. hadden bekrast
  6. hadden bekrast
o.t.t.t.
  1. zal bekrassen
  2. zult bekrassen
  3. zal bekrassen
  4. zullen bekrassen
  5. zullen bekrassen
  6. zullen bekrassen
o.v.t.t.
  1. zou bekrassen
  2. zou bekrassen
  3. zou bekrassen
  4. zouden bekrassen
  5. zouden bekrassen
  6. zouden bekrassen
diversen
  1. bekras!
  2. bekrast!
  3. bekrast
  4. bekrassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bekrassen:

NounRelated TranslationsOther Translations
riva scheur; torn
VerbRelated TranslationsOther Translations
klösa bekrassen inscheuren; scheuren
riva bekrassen aanharken; ergens uitscheuren; inscheuren; knarsen; krassen; raspen; schaven; scheuren; schuren; zich krabben