Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bespetteren:


Dutch

Detailed Translations for bespetteren from Dutch to Swedish

bespetteren:

bespetteren verbe

  1. bespetteren (bespatten)
    bespruta; stänka
    • bespruta verbe (besprutar, besprutade, besprutat)
    • stänka verbe (stänker, stänkte, stänkt)

Translation Matrix for bespetteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bespruta bespatten; bespetteren besprenkelen; sprenkelen
stänka bespatten; bespetteren besprenkelen; gieten; klateren; rondstrooien; schenken; sprenkelen; uitstorten; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien