Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bevorderen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bevorderen from Dutch to Swedish

bevorderen:

bevorderen verbe (bevorder, bevordert, bevorderde, bevorderden, bevorderd)

  1. bevorderen (promoveren)
    befrämja; befodra; föra framåt; förskottera; påskynda
    • befrämja verbe (befrämjar, befrämjade, befrämjat)
    • befodra verbe (befodrar, befodrade, befodrat)
    • föra framåt verbe (för framåt, förde framåt, fört framåt)
    • förskottera verbe (förskotterar, förskotterade, förskotterat)
    • påskynda verbe (påskyndar, påskyndade, påskyndat)

Conjugations for bevorderen:

o.t.t.
  1. bevorder
  2. bevordert
  3. bevordert
  4. bevorderen
  5. bevorderen
  6. bevorderen
o.v.t.
  1. bevorderde
  2. bevorderde
  3. bevorderde
  4. bevorderden
  5. bevorderden
  6. bevorderden
v.t.t.
  1. heb bevorderd
  2. hebt bevorderd
  3. heeft bevorderd
  4. hebben bevorderd
  5. hebben bevorderd
  6. hebben bevorderd
v.v.t.
  1. had bevorderd
  2. had bevorderd
  3. had bevorderd
  4. hadden bevorderd
  5. hadden bevorderd
  6. hadden bevorderd
o.t.t.t.
  1. zal bevorderen
  2. zult bevorderen
  3. zal bevorderen
  4. zullen bevorderen
  5. zullen bevorderen
  6. zullen bevorderen
o.v.t.t.
  1. zou bevorderen
  2. zou bevorderen
  3. zou bevorderen
  4. zouden bevorderen
  5. zouden bevorderen
  6. zouden bevorderen
diversen
  1. bevorder!
  2. bevordert!
  3. bevorderd
  4. bevorderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bevorderen [znw.] nom

  1. bevorderen (stimuleren; cultiveren)

Translation Matrix for bevorderen:

NounRelated TranslationsOther Translations
förbättringar bevorderen; cultiveren; stimuleren verbeteringen
stimulanser bevorderen; cultiveren; stimuleren
VerbRelated TranslationsOther Translations
befodra bevorderen; promoveren
befrämja bevorderen; promoveren naar voren plaatsen; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland
föra framåt bevorderen; promoveren vooruitbrengen
förskottera bevorderen; promoveren
påskynda bevorderen; promoveren aanjagen; aansporen; accelereren; gas geven; naar voren plaatsen; opjutten; optrekken van auto; porren; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland

Synonyms for "bevorderen":


Antonyms for "bevorderen":


Related Definitions for "bevorderen":

  1. hem een stap hoger laten gaan1
    • hij wordt bevorderd naar de volgende klas1
  2. het beter laten verlopen1
    • deze tunnel bevordert de doorstroming van het verkeer1

Wiktionary Translations for bevorderen:


Cross Translation:
FromToVia
bevorderen befordra promote — raise someone to a more important, responsible, or remunerative job or rank