Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. claxonneren:


Dutch

Detailed Translations for claxonneren from Dutch to Swedish

claxonneren:

claxonneren verbe (claxonneer, claxonneert, claxonneerde, claxonneerden, geclaxonneerd)

  1. claxonneren (toeteren)
    tuta; signalera
    • tuta verbe (tutar, tutade, tutat)
    • signalera verbe (signalerar, signalerade, signalerat)

Conjugations for claxonneren:

o.t.t.
  1. claxonneer
  2. claxonneert
  3. claxonneert
  4. claxonneren
  5. claxonneren
  6. claxonneren
o.v.t.
  1. claxonneerde
  2. claxonneerde
  3. claxonneerde
  4. claxonneerden
  5. claxonneerden
  6. claxonneerden
v.t.t.
  1. heb geclaxonneerd
  2. hebt geclaxonneerd
  3. heeft geclaxonneerd
  4. hebben geclaxonneerd
  5. hebben geclaxonneerd
  6. hebben geclaxonneerd
v.v.t.
  1. had geclaxonneerd
  2. had geclaxonneerd
  3. had geclaxonneerd
  4. hadden geclaxonneerd
  5. hadden geclaxonneerd
  6. hadden geclaxonneerd
o.t.t.t.
  1. zal claxonneren
  2. zult claxonneren
  3. zal claxonneren
  4. zullen claxonneren
  5. zullen claxonneren
  6. zullen claxonneren
o.v.t.t.
  1. zou claxonneren
  2. zou claxonneren
  3. zou claxonneren
  4. zouden claxonneren
  5. zouden claxonneren
  6. zouden claxonneren
diversen
  1. claxonneer!
  2. claxonneert!
  3. geclaxonneerd
  4. claxonnerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for claxonneren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
signalera claxonneren; toeteren
tuta claxonneren; toeteren alcohol gebruiken; drinken
OtherRelated TranslationsOther Translations
tuta toet; toeterend geluid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
tuta bliep