Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. de overhand hebben:


Dutch

Detailed Translations for de overhand hebben from Dutch to Swedish

de overhand hebben:

de overhand hebben verbe (heb de overhand, hebt de overhand, heeft de overhand, had de overhand, hadden de overhand, de overhand gehad)

  1. de overhand hebben (heersen)
    vara rådande; råda; ha överhanden
    • vara rådande verbe (är rådande, var rådande, varit rådande)
    • råda verbe (råder, rådde, rått)
    • ha överhanden verbe (har överhanden, hade överhanden, haft överhanden)
  2. de overhand hebben (domineren; overheersen)
    förhärska; dominera; råda; härska
    • förhärska verbe (förhärskar, förhärskade, förhärskat)
    • dominera verbe (dominerar, dominerade, dominerat)
    • råda verbe (råder, rådde, rått)
    • härska verbe (härskar, härskade, härskat)

Conjugations for de overhand hebben:

o.t.t.
  1. heb de overhand
  2. hebt de overhand
  3. heeft de overhand
  4. hebben de overhand
  5. hebben de overhand
  6. hebben de overhand
o.v.t.
  1. had de overhand
  2. had de overhand
  3. had de overhand
  4. hadden de overhand
  5. hadden de overhand
  6. hadden de overhand
v.t.t.
  1. heb de overhand gehad
  2. hebt de overhand gehad
  3. heeft de overhand gehad
  4. hebben de overhand gehad
  5. hebben de overhand gehad
  6. hebben de overhand gehad
v.v.t.
  1. had de overhand gehad
  2. had de overhand gehad
  3. had de overhand gehad
  4. hadden de overhand gehad
  5. hadden de overhand gehad
  6. hadden de overhand gehad
o.t.t.t.
  1. zal de overhand hebben
  2. zult de overhand hebben
  3. zal de overhand hebben
  4. zullen de overhand hebben
  5. zullen de overhand hebben
  6. zullen de overhand hebben
o.v.t.t.
  1. zou de overhand hebben
  2. zou de overhand hebben
  3. zou de overhand hebben
  4. zouden de overhand hebben
  5. zouden de overhand hebben
  6. zouden de overhand hebben
diversen
  1. heb de overhand!
  2. de overhand gehad
  3. de overhand hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for de overhand hebben:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dominera de overhand hebben; domineren; overheersen
förhärska de overhand hebben; domineren; overheersen heerschappij voeren; heersen
ha överhanden de overhand hebben; heersen
härska de overhand hebben; domineren; overheersen heerschappij voeren; heersen
råda de overhand hebben; domineren; heersen; overheersen aanbevelen; aanraden; adviseren; heerschappij voeren; heersen; iemand recommanderen; nomineren; raadgeven; van raad dienen; voordragen
vara rådande de overhand hebben; heersen beheersen; heersen over; machtiger zijn; onderwerpen; overheersen

Related Translations for de overhand hebben