Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. dichtstoppen:


Dutch

Detailed Translations for dichtstoppen from Dutch to Swedish

dichtstoppen:

dichtstoppen verbe (stop dicht, stopt dicht, stopte dicht, stopten dicht, dichtgestopt)

  1. dichtstoppen (dichtmaken; dichten; stoppen)
    tamponera; plombera; stoppa igen; plugga igen
    • tamponera verbe (tamponerar, tamponerade, tamponerat)
    • plombera verbe (plomberar, plomberade, plomberat)
    • stoppa igen verbe (stoppar igen, stoppade igen, stoppat igen)
    • plugga igen verbe (pluggar igen, pluggade igen, pluggat igen)

Conjugations for dichtstoppen:

o.t.t.
  1. stop dicht
  2. stopt dicht
  3. stopt dicht
  4. stoppen dicht
  5. stoppen dicht
  6. stoppen dicht
o.v.t.
  1. stopte dicht
  2. stopte dicht
  3. stopte dicht
  4. stopten dicht
  5. stopten dicht
  6. stopten dicht
v.t.t.
  1. heb dichtgestopt
  2. hebt dichtgestopt
  3. heeft dichtgestopt
  4. hebben dichtgestopt
  5. hebben dichtgestopt
  6. hebben dichtgestopt
v.v.t.
  1. had dichtgestopt
  2. had dichtgestopt
  3. had dichtgestopt
  4. hadden dichtgestopt
  5. hadden dichtgestopt
  6. hadden dichtgestopt
o.t.t.t.
  1. zal dichtstoppen
  2. zult dichtstoppen
  3. zal dichtstoppen
  4. zullen dichtstoppen
  5. zullen dichtstoppen
  6. zullen dichtstoppen
o.v.t.t.
  1. zou dichtstoppen
  2. zou dichtstoppen
  3. zou dichtstoppen
  4. zouden dichtstoppen
  5. zouden dichtstoppen
  6. zouden dichtstoppen
en verder
  1. is dichtgestopt
  2. zijn dichtgestopt
diversen
  1. stop dicht!
  2. stopt dicht!
  3. dichtgestopt
  4. dichtstoppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dichtstoppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
plombera dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen plomberen; vullen
plugga igen dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen
stoppa igen dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen
tamponera dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen