Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. drukte maken:


Dutch

Detailed Translations for drukte maken from Dutch to Swedish

drukte maken:

drukte maken verbe (maak drukte, maakt drukte, maakte drukte, maakten drukte, drukte gemaakt)

  1. drukte maken
    tjafsa; fjanta; göra en sak utav
    • tjafsa verbe (tjafsar, tjafsade, tjafsat)
    • fjanta verbe (fjantar, fjantade, fjantat)
    • göra en sak utav verbe (gör en sak utav, gjorde en sak utav, gjort en sak utav)

Conjugations for drukte maken:

o.t.t.
  1. maak drukte
  2. maakt drukte
  3. maakt drukte
  4. maken drukte
  5. maken drukte
  6. maken drukte
o.v.t.
  1. maakte drukte
  2. maakte drukte
  3. maakte drukte
  4. maakten drukte
  5. maakten drukte
  6. maakten drukte
v.t.t.
  1. heb drukte gemaakt
  2. hebt drukte gemaakt
  3. heeft drukte gemaakt
  4. hebben drukte gemaakt
  5. hebben drukte gemaakt
  6. hebben drukte gemaakt
v.v.t.
  1. had drukte gemaakt
  2. had drukte gemaakt
  3. had drukte gemaakt
  4. hadden drukte gemaakt
  5. hadden drukte gemaakt
  6. hadden drukte gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal drukte maken
  2. zult drukte maken
  3. zal drukte maken
  4. zullen drukte maken
  5. zullen drukte maken
  6. zullen drukte maken
o.v.t.t.
  1. zou drukte maken
  2. zou drukte maken
  3. zou drukte maken
  4. zouden drukte maken
  5. zouden drukte maken
  6. zouden drukte maken
diversen
  1. maak drukte!
  2. maakt drukte!
  3. drukte gemaakt
  4. drukte makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for drukte maken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fjanta drukte maken
göra en sak utav drukte maken
tjafsa drukte maken aanmodderen; prutsen; rommelen

Related Translations for drukte maken