Dutch
Detailed Translations for erbij betrekken from Dutch to Swedish
erbij betrekken:
-
erbij betrekken (verwikkelen)
-
erbij betrekken
Conjugations for erbij betrekken:
o.t.t.
- betrek erbij
- betrekt erbij
- betrekt erbij
- betrekken erbij
- betrekken erbij
- betrekken erbij
o.v.t.
- betrok erbij
- betrok erbij
- betrok erbij
- betrokken erbij
- betrokken erbij
- betrokken erbij
v.t.t.
- heb erbij betrokken
- hebt erbij betrokken
- heeft erbij betrokken
- hebben erbij betrokken
- hebben erbij betrokken
- hebben erbij betrokken
v.v.t.
- had erbij betrokken
- had erbij betrokken
- had erbij betrokken
- hadden erbij betrokken
- hadden erbij betrokken
- hadden erbij betrokken
o.t.t.t.
- zal erbij betrekken
- zult erbij betrekken
- zal erbij betrekken
- zullen erbij betrekken
- zullen erbij betrekken
- zullen erbij betrekken
o.v.t.t.
- zou erbij betrekken
- zou erbij betrekken
- zou erbij betrekken
- zouden erbij betrekken
- zouden erbij betrekken
- zouden erbij betrekken
en verder
- ben erbij betrokken
- bent erbij betrokken
- is erbij betrokken
- zijn erbij betrokken
- zijn erbij betrokken
- zijn erbij betrokken
diversen
- betrek erbij!
- betrekt erbij!
- erbij betrokken
- erbij betrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for erbij betrekken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
insvepa | erbij betrekken | zwachtelen |
slå in | erbij betrekken | emballeren; inkloppen; inpakken |
veckla in | erbij betrekken | |
Other | Related Translations | Other Translations |
involvera | erbij betrekken; verwikkelen |