Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. erdoor gaan:


Dutch

Detailed Translations for erdoor gaan from Dutch to Swedish

erdoor gaan:

erdoor gaan verbe (ga erdoor, gaat erdoor, ging erdoor, gingen erdoor, erdoor gegaan)

  1. erdoor gaan
    gå igenom
    • gå igenom verbe (går igenom, gick igenom, gått igenom)

Conjugations for erdoor gaan:

o.t.t.
  1. ga erdoor
  2. gaat erdoor
  3. gaat erdoor
  4. gaan erdoor
  5. gaan erdoor
  6. gaan erdoor
o.v.t.
  1. ging erdoor
  2. ging erdoor
  3. ging erdoor
  4. gingen erdoor
  5. gingen erdoor
  6. gingen erdoor
v.t.t.
  1. ben erdoor gegaan
  2. bent erdoor gegaan
  3. is erdoor gegaan
  4. zijn erdoor gegaan
  5. zijn erdoor gegaan
  6. zijn erdoor gegaan
v.v.t.
  1. was erdoor gegaan
  2. was erdoor gegaan
  3. was erdoor gegaan
  4. waren erdoor gegaan
  5. waren erdoor gegaan
  6. waren erdoor gegaan
o.t.t.t.
  1. zal erdoor gaan
  2. zult erdoor gaan
  3. zal erdoor gaan
  4. zullen erdoor gaan
  5. zullen erdoor gaan
  6. zullen erdoor gaan
o.v.t.t.
  1. zou erdoor gaan
  2. zou erdoor gaan
  3. zou erdoor gaan
  4. zouden erdoor gaan
  5. zouden erdoor gaan
  6. zouden erdoor gaan
diversen
  1. ga erdoor!
  2. gaat erdoor!
  3. erdoor gegaan
  4. erdoor gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for erdoor gaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
gå igenom erdoor gaan binnen gaan; doornemen; doorzoeken; inhalen; overheen gaan; passeren; penetreren; reviseren; voorbijgaan; voorbijrijden

Related Translations for erdoor gaan