Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Translate gehouden

Translate gehouden from Dutch to Swedish

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

gehouden:
- ansvarig; förpliktat; mottaglig; ansvarigt; skydligt; benäget; förpliktigad; mottagligt
houden:
- återhålla; lägga band på; hindra; avhålla från
- hållande
Wiktionary:
- houden → hålla, bedöma, behålla, bevara, förorsaka, tala, föranleda, orsaka, instänga, inspärra, sluta sig, innehålla, innefatta, sammanfatta, begränsa

Dutch

Detailed Translations for gehouden from Dutch to Swedish

gehouden:

gehouden adj

gehouden (aansprakelijk; verantwoordelijk)
ansvarig; förpliktat; mottaglig; ansvarigt; skydligt; benäget; förpliktigad; mottagligt
- ansvarig adj
- förpliktat adj
- mottaglig adj
- ansvarigt adj
- skydligt adj
- benäget adj
- förpliktigad adj
- mottagligt adj

Translation Matrix for gehouden:

Related Words for "gehouden":

gehoudenheid

houden:

houden verbe (houd, houdt, hield, hielden, gehouden)

houden (geen afstand doen van; achterhouden; inhouden)
återhålla; lägga band på; hindra; avhålla från
- återhålla verbe (återhåller, återhöll, återhållit)
- lägga band på verbe (lägger band på, lade band på, lagt band på)
- hindra verbe (hindrar, hindrade, hindrat)
- avhålla från verbe (avhåller från, avhöll från, avhållit från)

Conjugations for houden:

o.t.t.

houd
houdt
houdt
houden
houden
houden

o.v.t.

hield
hield
hield
hielden
hielden
hielden

v.t.t.

heb gehouden
hebt gehouden
heeft gehouden
hebben gehouden
hebben gehouden
hebben gehouden

v.v.t.

had gehouden
had gehouden
had gehouden
hadden gehouden
hadden gehouden
hadden gehouden

o.t.t.t.

zal houden
zult houden
zal houden
zullen houden
zullen houden
zullen houden

o.v.t.t.

zou houden
zou houden
zou houden
zouden houden
zouden houden
zouden houden

diversen

houd!
houdt!
gehouden
houdend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

houden [znw.] nom

houden (vasthouden)
hållande
- hållande nom

Translation Matrix for houden:

Noun	Related Translations	Other Translations
hållande	houden; vasthouden
Verb	Related Translations	Other Translations
avhålla från	achterhouden; geen afstand doen van; houden; inhouden
hindra	achterhouden; geen afstand doen van; houden; inhouden	afbreken; afhouden; belemmeren; beletten; beteugelen; doen mislukken; doen ophouden; doen stoppen; dwarsbomen; dwarsliggen; een stokje steken voor; ervanaf houden; hinderen; onderbreken; onmogelijk maken; storen; tegenwerken; verhinderen; verijdelen; voorkomen; voorkómen; weerhouden
lägga band på	achterhouden; geen afstand doen van; houden; inhouden	beheersen; beteugelen; intomen
återhålla	achterhouden; geen afstand doen van; houden; inhouden	beteugelen
-	behouden; bewaren; pakken

Synonyms for "houden":

Antonyms for "houden":

breken; afdragen

Related Definitions for "houden":

zorgen dat het blijft¹
- je mag die foto houden¹
iets of iemand lief of mooi vinden¹
- de meeste ouders houden van hun kinderen¹
fokken en verzorgen¹
- die boer houdt kippen¹
het nakomen, het doen¹
- zij hield zich aan de regels¹
het verdragen¹
- ik houd het niet meer van de hitte¹
iets of iemand vasthouden¹
- ze hielden elkaar bij de hand¹
vast blijven zitten¹
- deze lijm houdt goed¹

Wiktionary Translations for houden:

Cross Translation:

From	To	Via
• houden	→ hålla	↔ hold — to grasp
• houden	→ bedöma	↔ judge — to have as an opinion, consider, suppose
• houden	→ hålla; behålla	↔ keep — to maintain possession of
• houden	→ bevara	↔ keep — to maintain the condition of; to preserve
• houden	→ förorsaka; tala	↔ causer — être cause de ; occasionner, provoquer.
• houden	→ föranleda; förorsaka; orsaka	↔ procurer — faire obtenir à une personne quelque avantage par son crédit, par ses soins.
• houden	→ instänga; inspärra; sluta sig; innehålla; innefatta; sammanfatta; begränsa	↔ renfermer — enfermer de nouveau.
• houden	→ behålla; hålla	↔ tenir — Avoir en main, entre les bras, de manière à ne pas laisser aller.

¹Muiswerk Woordenboek