Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gereformeerd:
  2. reformeren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gereformeerd from Dutch to Swedish

gereformeerd:

gereformeerd adj

  1. gereformeerd (calvinistisch)

Translation Matrix for gereformeerd:

NounRelated TranslationsOther Translations
reformerad kerkhervormer
ModifierRelated TranslationsOther Translations
kalvinistiskt calvinistisch; gereformeerd
reformerad calvinistisch; gereformeerd
reformerat calvinistisch; gereformeerd hervormd

reformeren:

reformeren verbe (reformeer, reformeert, reformeerde, reformeerden, gereformeerd)

  1. reformeren (herzien; hervormen)
    ändra; revidera
    • ändra verbe (ändrar, ändrade, ändrat)
    • revidera verbe (reviderar, reviderade, reviderat)
  2. reformeren (kerk hervormen; hervormen)
    reformera
    • reformera verbe (reformerar, reformerade, reformerat)

Conjugations for reformeren:

o.t.t.
  1. reformeer
  2. reformeert
  3. reformeert
  4. reformeren
  5. reformeren
  6. reformeren
o.v.t.
  1. reformeerde
  2. reformeerde
  3. reformeerde
  4. reformeerden
  5. reformeerden
  6. reformeerden
v.t.t.
  1. ben gereformeerd
  2. bent gereformeerd
  3. is gereformeerd
  4. zijn gereformeerd
  5. zijn gereformeerd
  6. zijn gereformeerd
v.v.t.
  1. was gereformeerd
  2. was gereformeerd
  3. was gereformeerd
  4. waren gereformeerd
  5. waren gereformeerd
  6. waren gereformeerd
o.t.t.t.
  1. zal reformeren
  2. zult reformeren
  3. zal reformeren
  4. zullen reformeren
  5. zullen reformeren
  6. zullen reformeren
o.v.t.t.
  1. zou reformeren
  2. zou reformeren
  3. zou reformeren
  4. zouden reformeren
  5. zouden reformeren
  6. zouden reformeren
diversen
  1. reformeer!
  2. reformeert!
  3. gereformeerd
  4. reformerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for reformeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
reformera hervormen; kerk hervormen; reformeren
revidera hervormen; herzien; reformeren recenseren
ändra hervormen; herzien; reformeren afwisselen; amenderen; herzien; modificeren; naar een andere versnelling overgaan; omwerken; schakelen; veranderen; verwisselen; wijzigen

Wiktionary Translations for reformeren:


Cross Translation:
FromToVia
reformeren bättra; befria; fria réformerrétablir dans l’ancienne forme ; donner une meilleure forme à une chose ; la corriger, la rectifier, soit ajouter, soit retrancher.