Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gewelfd:
  2. welven:


Dutch

Detailed Translations for gewelfd from Dutch to Swedish

gewelfd:

gewelfd adj

  1. gewelfd (gebogen)

Translation Matrix for gewelfd:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
valvformig gebogen; gewelfd
valvformigt gebogen; gewelfd
välvt gebogen; gewelfd

welven:

welven verbe (welf, welft, welfde, welfden, gewelfd)

  1. welven (buigen; krommen)
    svänga; böja sig; gå i en båge
    • svänga verbe (svänger, svängde, svängt)
    • böja sig verbe (böjer sig, böjde sig, böjt sig)
    • gå i en båge verbe (går i en båge, gick i en båge, gått i en båge)

Conjugations for welven:

o.t.t.
  1. welf
  2. welft
  3. welft
  4. welfen
  5. welfen
  6. welfen
o.v.t.
  1. welfde
  2. welfde
  3. welfde
  4. welfden
  5. welfden
  6. welfden
v.t.t.
  1. heb gewelfd
  2. hebt gewelfd
  3. heeft gewelfd
  4. hebben gewelfd
  5. hebben gewelfd
  6. hebben gewelfd
v.v.t.
  1. had gewelfd
  2. had gewelfd
  3. had gewelfd
  4. hadden gewelfd
  5. hadden gewelfd
  6. hadden gewelfd
o.t.t.t.
  1. zal welven
  2. zult welven
  3. zal welven
  4. zullen welven
  5. zullen welven
  6. zullen welven
o.v.t.t.
  1. zou welven
  2. zou welven
  3. zou welven
  4. zouden welven
  5. zouden welven
  6. zouden welven
diversen
  1. welf!
  2. welft!
  3. gewelfd
  4. welvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for welven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
böja sig buigen; krommen; welven buigen; krombuigen; kromlopen
gå i en båge buigen; krommen; welven
svänga buigen; krommen; welven draaien; iets omdraaien; omkeren; oscilleren; schommelen; wenden; wiegelen; wiegen; zwengelen; zwenken