Dutch
Detailed Translations for gewend raken from Dutch to Swedish
gewend raken:
-
gewend raken (eigenmaken; aanwennen; leren)
förvärva; lära sig; förvärva en färdighet-
förvärva en färdighet verbe (förvärvar en färdighet, förvärvade en färdighet, förvärvat en färdighet)
-
gewend raken (inburgeren)
Conjugations for gewend raken:
o.t.t.
- raak gewend
- raakt gewend
- raakt gewend
- raken gewend
- raken gewend
- raken gewend
o.v.t.
- raakte gewend
- raakte gewend
- raakte gewend
- raakten gewend
- raakten gewend
- raakten gewend
v.t.t.
- ben gewend geraakt
- bent gewend geraakt
- is gewend geraakt
- zijn gewend geraakt
- zijn gewend geraakt
- zijn gewend geraakt
v.v.t.
- was gewend geraakt
- was gewend geraakt
- was gewend geraakt
- waren gewend geraakt
- waren gewend geraakt
- waren gewend geraakt
o.t.t.t.
- zal gewend raken
- zult gewend raken
- zal gewend raken
- zullen gewend raken
- zullen gewend raken
- zullen gewend raken
o.v.t.t.
- zou gewend raken
- zou gewend raken
- zou gewend raken
- zouden gewend raken
- zouden gewend raken
- zouden gewend raken
diversen
- raak gewend!
- raakt gewend!
- gewend geraakt
- gewend rakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for gewend raken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
förvärva | aanwennen; eigenmaken; gewend raken; leren | aanschaffen; acquireren; bemachtigen; gewinnen; toekomen; toekomen aan; verdiend hebben; verkrijgen |
förvärva en färdighet | aanwennen; eigenmaken; gewend raken; leren | |
lära sig | aanwennen; eigenmaken; gewend raken; leren | leren; onderwijzen |
naturaliseras | gewend raken; inburgeren |