Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. glimmend:
  2. glimmen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for glimmend from Dutch to Swedish

glimmend:

glimmend adj

  1. glimmend (blinkend)

Translation Matrix for glimmend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
blank blinkend; glimmend blanco; onbeschreven; oningevuld
blankt blinkend; glimmend blanco; onbeschreven; oningevuld

Wiktionary Translations for glimmend:


Cross Translation:
FromToVia
glimmend skinande; glittrande shiny — reflecting light

glimmen:

glimmen [znw.] nom

  1. glimmen (glanzen)
    glöd; glans; skimmer

glimmen verbe (glim, glimt, glimde, glimden, geglimd)

  1. glimmen (glinsteren; fonkelen)
    gnistra; sprudla
    • gnistra verbe (gnistrar, gnistrade, gnistrat)
    • sprudla verbe (sprudlar, sprudlade, sprudlat)

Conjugations for glimmen:

o.t.t.
  1. glim
  2. glimt
  3. glimt
  4. glimmen
  5. glimmen
  6. glimmen
o.v.t.
  1. glimde
  2. glimde
  3. glimde
  4. glimden
  5. glimden
  6. glimden
v.t.t.
  1. heb geglimd
  2. hebt geglimd
  3. heeft geglimd
  4. hebben geglimd
  5. hebben geglimd
  6. hebben geglimd
v.v.t.
  1. had geglimd
  2. had geglimd
  3. had geglimd
  4. hadden geglimd
  5. hadden geglimd
  6. hadden geglimd
o.t.t.t.
  1. zal glimmen
  2. zult glimmen
  3. zal glimmen
  4. zullen glimmen
  5. zullen glimmen
  6. zullen glimmen
o.v.t.t.
  1. zou glimmen
  2. zou glimmen
  3. zou glimmen
  4. zouden glimmen
  5. zouden glimmen
  6. zouden glimmen
diversen
  1. glim!
  2. glimt!
  3. geglimd
  4. glimmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for glimmen:

NounRelated TranslationsOther Translations
glans glanzen; glimmen fonkelen; fonkeling; glans; glanslaag; glimp; glitter; gloed; glorie; licht verspreiden; luister; schijnen; schitteren; schittering; sprankelen; vleugje
glöd glanzen; glimmen driftigheid; felheid; glans; gloed; gloeiing; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht
skimmer glanzen; glimmen glans; gloed; schermpjes; schijn; schijnsel; straling
VerbRelated TranslationsOther Translations
gnistra fonkelen; glimmen; glinsteren flikkeren; fonkelen; glanzen; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen; vonken schieten
sprudla fonkelen; glimmen; glinsteren borrelen; wellen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
glöd gloed

Synonyms for "glimmen":


Related Definitions for "glimmen":

  1. zacht licht weerkaatsen1
    • de gepoetste vloer glom helemaal1