Summary


Dutch

Detailed Translations for goeddoen from Dutch to Swedish

goeddoen:

goeddoen verbe

  1. goeddoen (liefdadigheids werk doen; helpen; weldoen)
    vara medmänsklig mot
  2. goeddoen (iemand plezieren; iemand een genoegen doen; blij maken)
    göra någon glad; glädja
    • göra någon glad verbe (gör någon glad, gjorde någon glad, gjort någon glad)
    • glädja verbe (glädjer, gladde, glatt)

Translation Matrix for goeddoen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
glädja blij maken; goeddoen; iemand een genoegen doen; iemand plezieren blij maken; blijmaken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken
göra någon glad blij maken; goeddoen; iemand een genoegen doen; iemand plezieren
vara medmänsklig mot goeddoen; helpen; liefdadigheids werk doen; weldoen