Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. grimassen maken:


Dutch

Detailed Translations for grimassen maken from Dutch to Swedish

grimassen maken:

grimassen maken verbe (maak grimassen, maakt grimassen, maakte grimassen, maakten grimassen, grimassen gemaakt)

  1. grimassen maken
    grimasera
    • grimasera verbe (grimaserar, grimaserade, grimaserat)

Conjugations for grimassen maken:

o.t.t.
  1. maak grimassen
  2. maakt grimassen
  3. maakt grimassen
  4. maken grimassen
  5. maken grimassen
  6. maken grimassen
o.v.t.
  1. maakte grimassen
  2. maakte grimassen
  3. maakte grimassen
  4. maakten grimassen
  5. maakten grimassen
  6. maakten grimassen
v.t.t.
  1. heb grimassen gemaakt
  2. hebt grimassen gemaakt
  3. heeft grimassen gemaakt
  4. hebben grimassen gemaakt
  5. hebben grimassen gemaakt
  6. hebben grimassen gemaakt
v.v.t.
  1. had grimassen gemaakt
  2. had grimassen gemaakt
  3. had grimassen gemaakt
  4. hadden grimassen gemaakt
  5. hadden grimassen gemaakt
  6. hadden grimassen gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal grimassen maken
  2. zult grimassen maken
  3. zal grimassen maken
  4. zullen grimassen maken
  5. zullen grimassen maken
  6. zullen grimassen maken
o.v.t.t.
  1. zou grimassen maken
  2. zou grimassen maken
  3. zou grimassen maken
  4. zouden grimassen maken
  5. zouden grimassen maken
  6. zouden grimassen maken
diversen
  1. maak grimassen!
  2. maakt grimassen!
  3. grimassen gemaakt
  4. grimassen makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for grimassen maken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
grimasera grimassen maken bekkentrekken; grijnzen; grijnzend lachen; grimassen

Related Translations for grimassen maken