Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. hijgen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hijgen from Dutch to Swedish

hijgen:

hijgen verbe (hijg, hijgt, hijgde, hijgden, gehijgd)

  1. hijgen (puffen; blazen)
    flåsa; flämta
    • flåsa verbe (flåsar, flåsade, flåsat)
    • flämta verbe (flämtar, flämtade, flämtat)
  2. hijgen (zwaar ademhalen)
    flämta
    • flämta verbe (flämtar, flämtade, flämtat)

Conjugations for hijgen:

o.t.t.
  1. hijg
  2. hijgt
  3. hijgt
  4. hijgen
  5. hijgen
  6. hijgen
o.v.t.
  1. hijgde
  2. hijgde
  3. hijgde
  4. hijgden
  5. hijgden
  6. hijgden
v.t.t.
  1. heb gehijgd
  2. hebt gehijgd
  3. heeft gehijgd
  4. hebben gehijgd
  5. hebben gehijgd
  6. hebben gehijgd
v.v.t.
  1. had gehijgd
  2. had gehijgd
  3. had gehijgd
  4. hadden gehijgd
  5. hadden gehijgd
  6. hadden gehijgd
o.t.t.t.
  1. zal hijgen
  2. zult hijgen
  3. zal hijgen
  4. zullen hijgen
  5. zullen hijgen
  6. zullen hijgen
o.v.t.t.
  1. zou hijgen
  2. zou hijgen
  3. zou hijgen
  4. zouden hijgen
  5. zouden hijgen
  6. zouden hijgen
diversen
  1. hijg!
  2. hijgt!
  3. gehijgd
  4. hijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for hijgen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
flämta blazen; hijgen; puffen; zwaar ademhalen opflakkeren
flåsa blazen; hijgen; puffen

Wiktionary Translations for hijgen:


Cross Translation:
FromToVia
hijgen kippa; flämta gasp — to draw in the breath suddenly
hijgen flåsa; flämta keuchen — (intransitiv) schwer, mühsam, hörbar atmen