Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. hoogachten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hoogachten from Dutch to Swedish

hoogachten:

hoogachten verbe (acht hoog, achtte hoog, achtten hoog, hooggeacht)

  1. hoogachten (respecteren; eerbiedigen; hoogschatten; achten)
    högakta
    • högakta verbe (högaktar, högaktade, högaktat)

Conjugations for hoogachten:

o.t.t.
  1. acht hoog
  2. acht hoog
  3. acht hoog
  4. achten hoog
  5. achten hoog
  6. achten hoog
o.v.t.
  1. achtte hoog
  2. achtte hoog
  3. achtte hoog
  4. achtten hoog
  5. achtten hoog
  6. achtten hoog
v.t.t.
  1. heb hooggeacht
  2. hebt hooggeacht
  3. heeft hooggeacht
  4. hebben hooggeacht
  5. hebben hooggeacht
  6. hebben hooggeacht
v.v.t.
  1. had hooggeacht
  2. had hooggeacht
  3. had hooggeacht
  4. hadden hooggeacht
  5. hadden hooggeacht
  6. hadden hooggeacht
o.t.t.t.
  1. zal hoogachten
  2. zult hoogachten
  3. zal hoogachten
  4. zullen hoogachten
  5. zullen hoogachten
  6. zullen hoogachten
o.v.t.t.
  1. zou hoogachten
  2. zou hoogachten
  3. zou hoogachten
  4. zouden hoogachten
  5. zouden hoogachten
  6. zouden hoogachten
en verder
  1. ben hooggeacht
  2. bent hooggeacht
  3. is hooggeacht
  4. zijn hooggeacht
  5. zijn hooggeacht
  6. zijn hooggeacht
diversen
  1. acht hoog!
  2. acht hoog!
  3. hooggeacht
  4. hoogachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for hoogachten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
högakta achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren

Wiktionary Translations for hoogachten:


Cross Translation:
FromToVia
hoogachten tycka om; uppskatta; beräkna; taxera; värdera apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général).