Dutch
Detailed Translations for in de rouw zijn from Dutch to Swedish
in de rouw zijn:
in de rouw zijn verbe (ben in de rouw, bent in de rouw, is in de rouw, was in de rouw, waren in de rouw, in de rouw geweest)
Conjugations for in de rouw zijn:
o.t.t.
- ben in de rouw
- bent in de rouw
- is in de rouw
- zijn in de rouw
- zijn in de rouw
- zijn in de rouw
o.v.t.
- was in de rouw
- was in de rouw
- was in de rouw
- waren in de rouw
- waren in de rouw
- waren in de rouw
v.t.t.
- ben in de rouw geweest
- bent in de rouw geweest
- is in de rouw geweest
- zijn in de rouw geweest
- zijn in de rouw geweest
- zijn in de rouw geweest
v.v.t.
- was in de rouw geweest
- was in de rouw geweest
- was in de rouw geweest
- waren in de rouw geweest
- waren in de rouw geweest
- waren in de rouw geweest
o.t.t.t.
- zal in de rouw zijn
- zult in de rouw zijn
- zal in de rouw zijn
- zullen in de rouw zijn
- zullen in de rouw zijn
- zullen in de rouw zijn
o.v.t.t.
- zou in de rouw zijn
- zou in de rouw zijn
- zou in de rouw zijn
- zouden in de rouw zijn
- zouden in de rouw zijn
- zouden in de rouw zijn
diversen
- ben in de rouw!
- bent in de rouw!
- in de rouw geweest
- in de rouw zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for in de rouw zijn:
Noun | Related Translations | Other Translations |
sörja | bagger; mengvoer; modder; prut; slib; slijk; slik | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
sörja | bewenen; in de rouw zijn; rouwen | bedroefd zijn; bedroeven; bewenen; treuren; verdriet hebben |
sörja en död | bewenen; in de rouw zijn; rouwen |