Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. inpalmen:


Dutch

Detailed Translations for inpalmen from Dutch to Swedish

inpalmen:

inpalmen verbe (palm in, palmt in, palmde in, palmden in, ingepalmd)

  1. inpalmen (inpakken)
    fånga; förtrolla; dupera; charmera
    • fånga verbe (fångar, fångade, fångat)
    • förtrolla verbe (förtrollar, förtrollade, förtrollat)
    • dupera verbe (duperar, duperade, duperat)
    • charmera verbe (charmerar, charmerade, charmerat)

Conjugations for inpalmen:

o.t.t.
  1. palm in
  2. palmt in
  3. palmt in
  4. palmen in
  5. palmen in
  6. palmen in
o.v.t.
  1. palmde in
  2. palmde in
  3. palmde in
  4. palmden in
  5. palmden in
  6. palmden in
v.t.t.
  1. heb ingepalmd
  2. hebt ingepalmd
  3. heeft ingepalmd
  4. hebben ingepalmd
  5. hebben ingepalmd
  6. hebben ingepalmd
v.v.t.
  1. had ingepalmd
  2. had ingepalmd
  3. had ingepalmd
  4. hadden ingepalmd
  5. hadden ingepalmd
  6. hadden ingepalmd
o.t.t.t.
  1. zal inpalmen
  2. zult inpalmen
  3. zal inpalmen
  4. zullen inpalmen
  5. zullen inpalmen
  6. zullen inpalmen
o.v.t.t.
  1. zou inpalmen
  2. zou inpalmen
  3. zou inpalmen
  4. zouden inpalmen
  5. zouden inpalmen
  6. zouden inpalmen
en verder
  1. ben ingepalmd
  2. bent ingepalmd
  3. is ingepalmd
  4. zijn ingepalmd
  5. zijn ingepalmd
  6. zijn ingepalmd
diversen
  1. palm in!
  2. palmt in!
  3. ingepalmd
  4. inpalmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inpalmen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
charmera inpakken; inpalmen
dupera inpakken; inpalmen
fånga inpakken; inpalmen aanhouden; aanklampen; arresteren; beetgrijpen; beetpakken; betrappen; buitmaken; gevangennemen; grijpen; heroveren; inrekenen; klauwen; naar zich toe trekken; oppakken; opvangen; pakken; snappen; vangen; vastklampen; vastpakken; vatten; verstrikken; wat neervalt opvangen
förtrolla inpakken; inpalmen beheksen; betoveren