Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. inspuiten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inspuiten from Dutch to Swedish

inspuiten:

inspuiten verbe (spuit in, spoot in, spoten in, ingespoten)

  1. inspuiten
    spruta in
    • spruta in verbe (sprutar in, sprutade in, sprutat in)

Conjugations for inspuiten:

o.t.t.
  1. spuit in
  2. spuit in
  3. spuit in
  4. spuiten in
  5. spuiten in
  6. spuiten in
o.v.t.
  1. spoot in
  2. spoot in
  3. spoot in
  4. spoten in
  5. spoten in
  6. spoten in
v.t.t.
  1. heb ingespoten
  2. hebt ingespoten
  3. heeft ingespoten
  4. hebben ingespoten
  5. hebben ingespoten
  6. hebben ingespoten
v.v.t.
  1. had ingespoten
  2. had ingespoten
  3. had ingespoten
  4. hadden ingespoten
  5. hadden ingespoten
  6. hadden ingespoten
o.t.t.t.
  1. zal inspuiten
  2. zult inspuiten
  3. zal inspuiten
  4. zullen inspuiten
  5. zullen inspuiten
  6. zullen inspuiten
o.v.t.t.
  1. zou inspuiten
  2. zou inspuiten
  3. zou inspuiten
  4. zouden inspuiten
  5. zouden inspuiten
  6. zouden inspuiten
en verder
  1. is ingespoten
diversen
  1. spuit in!
  2. spuit in!
  3. ingespoten
  4. inspuitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inspuiten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
spruta in inspuiten injecteren; spuiten

Wiktionary Translations for inspuiten:


Cross Translation:
FromToVia
inspuiten injiciera; injicera injizierenMedizin: eine Flüssigkeit in den Körper einspritzen
inspuiten inspruta; injicera injecter — médecine|fr introduire un liquide dans l’organisme par le moyen d’une seringue ou de tout autre instrument, en parlant du liquide comme de la partie dans laquelle se fait l'injection.