Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. intypen:


Dutch

Detailed Translations for intypen from Dutch to Swedish

intypen:

intypen verbe (typ in, typt in, typte in, typten in, ingetypt)

  1. intypen (intoetsen; intikken)
    skriva in
    • skriva in verbe (skriver in, skrev in, skrivit in)

Conjugations for intypen:

o.t.t.
  1. typ in
  2. typt in
  3. typt in
  4. typen in
  5. typen in
  6. typen in
o.v.t.
  1. typte in
  2. typte in
  3. typte in
  4. typten in
  5. typten in
  6. typten in
v.t.t.
  1. heb ingetypt
  2. hebt ingetypt
  3. heeft ingetypt
  4. hebben ingetypt
  5. hebben ingetypt
  6. hebben ingetypt
v.v.t.
  1. had ingetypt
  2. had ingetypt
  3. had ingetypt
  4. hadden ingetypt
  5. hadden ingetypt
  6. hadden ingetypt
o.t.t.t.
  1. zal intypen
  2. zult intypen
  3. zal intypen
  4. zullen intypen
  5. zullen intypen
  6. zullen intypen
o.v.t.t.
  1. zou intypen
  2. zou intypen
  3. zou intypen
  4. zouden intypen
  5. zouden intypen
  6. zouden intypen
en verder
  1. is ingetypt
diversen
  1. typ in!
  2. typt in!
  3. ingetypt
  4. intypend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for intypen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
skriva in intikken; intoetsen; intypen contracteren; inschrijven; intekenen; vastleggen