Dutch
Detailed Translations for kwalificeren from Dutch to Swedish
kwalificeren:
-
kwalificeren
Conjugations for kwalificeren:
o.t.t.
- kwalificeer
- kwalificeert
- kwalificeert
- kwalificeren
- kwalificeren
- kwalificeren
o.v.t.
- kwalificeerde
- kwalificeerde
- kwalificeerde
- kwalificeerden
- kwalificeerden
- kwalificeerden
v.t.t.
- ben gekwalificeerd
- bent gekwalificeerd
- is gekwalificeerd
- zijn gekwalificeerd
- zijn gekwalificeerd
- zijn gekwalificeerd
v.v.t.
- was gekwalificeerd
- was gekwalificeerd
- was gekwalificeerd
- waren gekwalificeerd
- waren gekwalificeerd
- waren gekwalificeerd
o.t.t.t.
- zal kwalificeren
- zult kwalificeren
- zal kwalificeren
- zullen kwalificeren
- zullen kwalificeren
- zullen kwalificeren
o.v.t.t.
- zou kwalificeren
- zou kwalificeren
- zou kwalificeren
- zouden kwalificeren
- zouden kwalificeren
- zouden kwalificeren
en verder
- heb gekwalificeerd
- hebt gekwalificeerd
- is gekwalificeerd
- zijn gekwalificeerd
- zijn gekwalificeerd
- zijn gekwalificeerd
diversen
- kwalificeer!
- kwalificeert!
- gekwalificeerd
- kwalificerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kwalificeren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
kvalificera | kwalificeren | |
modifiera | kwalificeren | amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen |