Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. laden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for laden from Dutch to Swedish

laden:

laden verbe (laad, laadt, laadde, laadden, geladen)

  1. laden (bevrachten; beladen)
    lasta
    • lasta verbe (lastar, lastade, lastat)
  2. laden (geweer laden)
    ladda ett vapen; ladda
    • ladda ett vapen verbe (laddar ett vapen, laddade ett vapen, laddat ett vapen)
    • ladda verbe (laddar, laddade, laddat)

Conjugations for laden:

o.t.t.
  1. laad
  2. laadt
  3. laadt
  4. laden
  5. laden
  6. laden
o.v.t.
  1. laadde
  2. laadde
  3. laadde
  4. laadden
  5. laadden
  6. laadden
v.t.t.
  1. heb geladen
  2. hebt geladen
  3. heeft geladen
  4. hebben geladen
  5. hebben geladen
  6. hebben geladen
v.v.t.
  1. had geladen
  2. had geladen
  3. had geladen
  4. hadden geladen
  5. hadden geladen
  6. hadden geladen
o.t.t.t.
  1. zal laden
  2. zult laden
  3. zal laden
  4. zullen laden
  5. zullen laden
  6. zullen laden
o.v.t.t.
  1. zou laden
  2. zou laden
  3. zou laden
  4. zouden laden
  5. zouden laden
  6. zouden laden
diversen
  1. laad!
  2. laadt!
  3. geladen
  4. ladend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

laden [het ~] nom

  1. het laden
    laddande

Translation Matrix for laden:

NounRelated TranslationsOther Translations
laddande laden
VerbRelated TranslationsOther Translations
ladda geweer laden; laden opladen elektriciteit; opnieuw laden
ladda ett vapen geweer laden; laden
lasta beladen; bevrachten; inladen; laden

Wiktionary Translations for laden:


Cross Translation:
FromToVia
laden ladda load — to read into memory

Related Translations for laden