Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Translate lispelen

Translate lispelen from Dutch to Swedish

Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. lispelen:

Dutch

Detailed Translations for lispelen from Dutch to Swedish

lispelen:

lispelen verbe (lispel, lispelt, lispelde, lispelden, gelispeld)

  1. lispelen (fluisteren; sissen)
    läspa; tala med en läspning
    • läspa verbe (läspar, läspade, läspat)
    • tala med en läspning verbe (talar med en läspning, talade med en läspning, talat med en läspning)

Conjugations for lispelen:

o.t.t.
  1. lispel
  2. lispelt
  3. lispelt
  4. lispelen
  5. lispelen
  6. lispelen
o.v.t.
  1. lispelde
  2. lispelde
  3. lispelde
  4. lispelden
  5. lispelden
  6. lispelden
v.t.t.
  1. heb gelispeld
  2. hebt gelispeld
  3. heeft gelispeld
  4. hebben gelispeld
  5. hebben gelispeld
  6. hebben gelispeld
v.v.t.
  1. had gelispeld
  2. had gelispeld
  3. had gelispeld
  4. hadden gelispeld
  5. hadden gelispeld
  6. hadden gelispeld
o.t.t.t.
  1. zal lispelen
  2. zult lispelen
  3. zal lispelen
  4. zullen lispelen
  5. zullen lispelen
  6. zullen lispelen
o.v.t.t.
  1. zou lispelen
  2. zou lispelen
  3. zou lispelen
  4. zouden lispelen
  5. zouden lispelen
  6. zouden lispelen
diversen
  1. lispel!
  2. lispelt!
  5. gelispeld
  6. lispelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for lispelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
läspa fluisteren; lispelen; sissen slissen
tala med en läspning fluisteren; lispelen; sissen







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0253 seconds
Page rendered in 1.0 seconds