Dutch
Detailed Translations for loer from Dutch to Swedish
loer:
Translation Matrix for loer:
Noun | Related Translations | Other Translations |
trick | loer; streek | foef; foefje; kneep; kneepje; kunstgreep; kunstje; list; maniertje; manoeuvre; slimheid; sluwe streek; truc; trucage |
Related Words for "loer":
loeren:
-
loeren (scherp kijken)
Conjugations for loeren:
o.t.t.
- loer
- loert
- loert
- loeren
- loeren
- loeren
o.v.t.
- loerde
- loerde
- loerde
- loerden
- loerden
- loerden
v.t.t.
- heb geloerd
- hebt geloerd
- heeft geloerd
- hebben geloerd
- hebben geloerd
- hebben geloerd
v.v.t.
- had geloerd
- had geloerd
- had geloerd
- hadden geloerd
- hadden geloerd
- hadden geloerd
o.t.t.t.
- zal loeren
- zult loeren
- zal loeren
- zullen loeren
- zullen loeren
- zullen loeren
o.v.t.t.
- zou loeren
- zou loeren
- zou loeren
- zouden loeren
- zouden loeren
- zouden loeren
diversen
- loer!
- loert!
- geloerd
- loerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for loeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
lömsk | loeren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
titta skarpt på | loeren; scherp kijken | |
- | gluren |