Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. meedragen:


Dutch

Detailed Translations for meedragen from Dutch to Swedish

meedragen:

meedragen verbe

  1. meedragen (wegdragen; afvoeren; wegvoeren; wegslepen; wegsjouwen)
    föra bort; ta bort; bära bort
    • föra bort verbe (för bort, förde bort, fört bort)
    • ta bort verbe (tar bort, tog bort, tagit bort)
    • bära bort verbe (bär bort, bar bort, burit bort)

Translation Matrix for meedragen:

NounRelated TranslationsOther Translations
bära bort wegdragen
ta bort wegruimen
VerbRelated TranslationsOther Translations
bära bort afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren
föra bort afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren
ta bort afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren afnemen; afstoffen; afzonderen; ecarteren; lichten; nemen uit; publicatie ongedaan maken; stoffen; uitgommen; uitlichten; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; vlakken; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegvegen; wegwerken; wissen