Dutch
Detailed Translations for omhoogkomen from Dutch to Swedish
omhoogkomen:
-
omhoogkomen (bovenkomen)
-
omhoogkomen (opstijgen; opvliegen)
-
omhoogkomen (opstaan; verheffen; gaan staan)
Conjugations for omhoogkomen:
o.t.t.
- kom omhoog
- komt omhoog
- komt omhoog
- komen omhoog
- komen omhoog
- komen omhoog
o.v.t.
- kwam omhoog
- kwam omhoog
- kwam omhoog
- kwamen omhoog
- kwamen omhoog
- kwamen omhoog
v.t.t.
- ben omhooggekomen
- bent omhooggekomen
- is omhooggekomen
- zijn omhooggekomen
- zijn omhooggekomen
- zijn omhooggekomen
v.v.t.
- was omhooggekomen
- was omhooggekomen
- was omhooggekomen
- waren omhooggekomen
- waren omhooggekomen
- waren omhooggekomen
o.t.t.t.
- zal omhoogkomen
- zult omhoogkomen
- zal omhoogkomen
- zullen omhoogkomen
- zullen omhoogkomen
- zullen omhoogkomen
o.v.t.t.
- zou omhoogkomen
- zou omhoogkomen
- zou omhoogkomen
- zouden omhoogkomen
- zouden omhoogkomen
- zouden omhoogkomen
diversen
- kom omhoog!
- komt omhoog!
- omhooggekomen
- omhoogkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze