Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. omverslaan:


Dutch

Detailed Translations for omverslaan from Dutch to Swedish

omverslaan:

omverslaan verbe (sla omver, slaat omver, sloeg omver, sloegen omver, omver geslagen)

  1. omverslaan
    slå omkull; stöta omkull
    • slå omkull verbe (slår omkull, slog omkull, slagit omkull)
    • stöta omkull verbe (stöter omkull, stötte omkull, stött omkull)

Conjugations for omverslaan:

o.t.t.
  1. sla omver
  2. slaat omver
  3. slaat omver
  4. slaan omver
  5. slaan omver
  6. slaan omver
o.v.t.
  1. sloeg omver
  2. sloeg omver
  3. sloeg omver
  4. sloegen omver
  5. sloegen omver
  6. sloegen omver
v.t.t.
  1. ben omver geslagen
  2. bent omver geslagen
  3. is omver geslagen
  4. zijn omver geslagen
  5. zijn omver geslagen
  6. zijn omver geslagen
v.v.t.
  1. was omver geslagen
  2. was omver geslagen
  3. was omver geslagen
  4. waren omver geslagen
  5. waren omver geslagen
  6. waren omver geslagen
o.t.t.t.
  1. zal omverslaan
  2. zult omverslaan
  3. zal omverslaan
  4. zullen omverslaan
  5. zullen omverslaan
  6. zullen omverslaan
o.v.t.t.
  1. zou omverslaan
  2. zou omverslaan
  3. zou omverslaan
  4. zouden omverslaan
  5. zouden omverslaan
  6. zouden omverslaan
diversen
  1. sla omver!
  2. slaat omver!
  3. omver geslagen
  4. omver slaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omverslaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
slå omkull omverslaan iemand neerslaan; omduwen; omslaan; omstoten; omverstoten; vloeren
stöta omkull omverslaan omduwen; omstoten; omverstoten