Dutch
Detailed Translations for ontdoen van from Dutch to Swedish
ontdoen van:
-
ontdoen van
Conjugations for ontdoen van:
o.t.t.
- ontdoe van
- ontdoet van
- ontdoet van
- ontdoen van
- ontdoen van
- ontdoen van
o.v.t.
- ontdeed van
- ontdeed van
- ontdeed van
- ontdeden van
- ontdeden van
- ontdeden van
v.t.t.
- heb ontdaan van
- hebt ontdaan van
- heeft ontdaan van
- hebben ontdaan van
- hebben ontdaan van
- hebben ontdaan van
v.v.t.
- had ontdaan van
- had ontdaan van
- had ontdaan van
- hadden ontdaan van
- hadden ontdaan van
- hadden ontdaan van
o.t.t.t.
- zal ontdoen van
- zult ontdoen van
- zal ontdoen van
- zullen ontdoen van
- zullen ontdoen van
- zullen ontdoen van
o.v.t.t.
- zou ontdoen van
- zou ontdoen van
- zou ontdoen van
- zouden ontdoen van
- zouden ontdoen van
- zouden ontdoen van
en verder
- ben ontdaan van
- bent ontdaan van
- is ontdaan van
- zijn ontdaan van
- zijn ontdaan van
- zijn ontdaan van
diversen
- ontdoe van!
- ontdoet van!
- ontdaan van
- ontdoend van
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ontdoen van:
Verb | Related Translations | Other Translations |
skrapa av | ontdoen van | |
ta av | ontdoen van | beroven van; depriveren; losknopen; ontknopen; ontnemen; te kort doen |
External Machine Translations: