Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. ontluisteren:


Dutch

Detailed Translations for ontluisteren from Dutch to Swedish

ontluisteren:

ontluisteren verbe (ontluister, ontluistert, ontluisterde, ontluisterden, ontluisterd)

  1. ontluisteren (een smet werpen op; bevlekken)
    fläcka; skamfila; göra matt; göra glanslös
    • fläcka verbe (fläckar, fläckade, fläckat)
    • skamfila verbe (skamfilar, skamfilade, skamfilat)
    • göra matt verbe (gör matt, gjorde matt, gjort matt)
    • göra glanslös verbe (gör glanslös, gjorde glanslös, gjort glanslös)

Conjugations for ontluisteren:

o.t.t.
  1. ontluister
  2. ontluistert
  3. ontluistert
  4. ontluisteren
  5. ontluisteren
  6. ontluisteren
o.v.t.
  1. ontluisterde
  2. ontluisterde
  3. ontluisterde
  4. ontluisterden
  5. ontluisterden
  6. ontluisterden
v.t.t.
  1. heb ontluisterd
  2. hebt ontluisterd
  3. heeft ontluisterd
  4. hebben ontluisterd
  5. hebben ontluisterd
  6. hebben ontluisterd
v.v.t.
  1. had ontluisterd
  2. had ontluisterd
  3. had ontluisterd
  4. hadden ontluisterd
  5. hadden ontluisterd
  6. hadden ontluisterd
o.t.t.t.
  1. zal ontluisteren
  2. zult ontluisteren
  3. zal ontluisteren
  4. zullen ontluisteren
  5. zullen ontluisteren
  6. zullen ontluisteren
o.v.t.t.
  1. zou ontluisteren
  2. zou ontluisteren
  3. zou ontluisteren
  4. zouden ontluisteren
  5. zouden ontluisteren
  6. zouden ontluisteren
en verder
  1. ben ontluisterd
  2. bent ontluisterd
  3. is ontluisterd
  4. zijn ontluisterd
  5. zijn ontluisterd
  6. zijn ontluisterd
diversen
  1. ontluister!
  2. ontluistert!
  3. ontluisterd
  4. ontluisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontluisteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fläcka bevlekken; een smet werpen op; ontluisteren aantasten; beitsen; bezoedelen; dof maken; eer door het slijk halen; kladden; knoeien; morsen; vlekken
göra glanslös bevlekken; een smet werpen op; ontluisteren
göra matt bevlekken; een smet werpen op; ontluisteren
skamfila bevlekken; een smet werpen op; ontluisteren dof maken