Dutch
Detailed Translations for overdrukken from Dutch to Swedish
overdrukken:
Conjugations for overdrukken:
o.t.t.
- overdruk
- overdrukt
- overdrukt
- overdrukken
- overdrukken
- overdrukken
o.v.t.
- overdrukte
- overdrukte
- overdrukte
- overdrukten
- overdrukten
- overdrukten
v.t.t.
- heb overdrukt
- hebt overdrukt
- heeft overdrukt
- hebben overdrukt
- hebben overdrukt
- hebben overdrukt
v.v.t.
- had overdrukt
- had overdrukt
- had overdrukt
- hadden overdrukt
- hadden overdrukt
- hadden overdrukt
o.t.t.t.
- zal overdrukken
- zult overdrukken
- zal overdrukken
- zullen overdrukken
- zullen overdrukken
- zullen overdrukken
o.v.t.t.
- zou overdrukken
- zou overdrukken
- zou overdrukken
- zouden overdrukken
- zouden overdrukken
- zouden overdrukken
en verder
- is overdrukt
- zijn overdrukt
diversen
- overdruk!
- overdrukt!
- overdrukt
- overdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het overdrukken (herdrukken)
Translation Matrix for overdrukken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
nyutgåva | herdrukken; overdrukken | nieuwe publicatie |
trycka | afdruksel | |
trycka på | forceren; opdringen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
trycka | bedrukken; opdrukken; overdrukken | aandrukken; boekdrukken; oppersen; persen; prenten; printen; vastdrukken |
trycka på | overdrukken | beklemtonen; benadrukken; betonen; drukken op; inprenten; jachten; jakkeren; op het hart drukken; reppen; spoeden |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
överskrivning | overdrukken |
Related Words for "overdrukken":
overdruk:
Translation Matrix for overdruk:
Noun | Related Translations | Other Translations |
övertryck | overdruk |