Dutch
Detailed Translations for overstelpen from Dutch to Swedish
overstelpen:
Conjugations for overstelpen:
o.t.t.
- overstelp
- overstelpt
- overstelpt
- overstelpen
- overstelpen
- overstelpen
o.v.t.
- overstelpte
- overstelpte
- overstelpte
- overstelpten
- overstelpten
- overstelpten
v.t.t.
- heb overstelpt
- hebt overstelpt
- heeft overstelpt
- hebben overstelpt
- hebben overstelpt
- hebben overstelpt
v.v.t.
- had overstelpt
- had overstelpt
- had overstelpt
- hadden overstelpt
- hadden overstelpt
- hadden overstelpt
o.t.t.t.
- zal overstelpen
- zult overstelpen
- zal overstelpen
- zullen overstelpen
- zullen overstelpen
- zullen overstelpen
o.v.t.t.
- zou overstelpen
- zou overstelpen
- zou overstelpen
- zouden overstelpen
- zouden overstelpen
- zouden overstelpen
en verder
- ben overstelpt
- bent overstelpt
- is overstelpt
- zijn overstelpt
- zijn overstelpt
- zijn overstelpt
diversen
- overstelp!
- overstelpt!
- overstelpt
- overstelpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
overstelpen (overweldigen)
Translation Matrix for overstelpen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
överväldigad | overstelpen; overweldigen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
hopa | bestormen; overstelpen | cumuleren; op iets laden; opladen |
lägga i hög | bestormen; overstelpen | |
uppstapla | bestormen; overstelpen | |
överhopa | bestormen; overstelpen | |
överväldiga | bedelven; begraven; overladen; overstelpen | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
överväldigad | bevangen |