Dutch

Detailed Translations for pot from Dutch to Swedish

pot:

pot [de ~ (m)] nom

  1. de pot (lesbienne)
    flata; lesbian
  2. de pot (vat; barrel; ton; )
    hink; fat
  3. de pot (wedstrijd; partij; concours; strijd)
    förehavande; tävling; spel; match; kamp
  4. de pot (speelgeld; poule; inzet)
  5. de pot (kookpot)
    kastrull

Translation Matrix for pot:

NounRelated TranslationsOther Translations
fat bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat bassin; bekken; theeschoteltje; waterbekken
flata lesbienne; pot
förehavande concours; partij; pot; strijd; wedstrijd
hink bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat schepemmers
insatser inzet; pot; poule; speelgeld geld inzetten; inzetten
kamp concours; partij; pot; strijd; wedstrijd gevecht; geworstel; kamp; strijd; worsteling
kastrull kookpot; pot ketel; kookketel; steelpan; stoofpan
lesbian lesbienne; pot
match concours; partij; pot; strijd; wedstrijd match
spel concours; partij; pot; strijd; wedstrijd Gambling; beurt; game; matches; partijtje; potje; rondje; set; spel; spelletje; wedstrijdje
spelpengar inzet; pot; poule; speelgeld
tävling concours; partij; pot; strijd; wedstrijd competitie; hardloperij; prijsvraag; race; wedloop van hardlopers

Related Words for "pot":


Related Definitions for "pot":

  1. geld dat ingezet wordt bij een spel1
    • ik heb de pot gewonnen1
  2. lage schaal om in te plassen1
    • hij zet de kleuter op de pot1
  3. vat van aardewerk of glas1
    • hebben we nog een pot appelmoes?1

Wiktionary Translations for pot:


Cross Translation:
FromToVia
pot flata dyke — lesbian
pot gryta pot — vessel
pot kärl Topf — kleines Gefäß
pot gryta; kastrull TopfKurzform für: Kochtopf
pot skål; stop; ; urna; kista; lår; färja bac — Traductions à trier suivant le sens
pot skål; stop; ; urna; kar baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas.
pot vas; kanna potvase de terre ou de métal servant à divers usages.
pot nattkärl pot de chambrevase, seau, que l’on utilise la nuit pour faire ses besoins.

potten:

potten verbe (pot, potte, potten, gepot)

  1. potten (oppotten; hamsteren; opzij leggen)
    lägga åt sidan; hamstra
    • lägga åt sidan verbe (lägger åt sidan, lade åt sidan, lagt åt sidan)
    • hamstra verbe (hamstrar, hamstrade, hamstrat)

Conjugations for potten:

o.t.t.
  1. pot
  2. pot
  3. pot
  4. potten
  5. potten
  6. potten
o.v.t.
  1. potte
  2. potte
  3. potte
  4. potten
  5. potten
  6. potten
v.t.t.
  1. heb gepot
  2. hebt gepot
  3. heeft gepot
  4. hebben gepot
  5. hebben gepot
  6. hebben gepot
v.v.t.
  1. had gepot
  2. had gepot
  3. had gepot
  4. hadden gepot
  5. hadden gepot
  6. hadden gepot
o.t.t.t.
  1. zal potten
  2. zult potten
  3. zal potten
  4. zullen potten
  5. zullen potten
  6. zullen potten
o.v.t.t.
  1. zou potten
  2. zou potten
  3. zou potten
  4. zouden potten
  5. zouden potten
  6. zouden potten
en verder
  1. is gepot
  2. zijn gepot
diversen
  1. pot!
  2. pot!
  3. gepot
  4. pottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

potten [het ~] nom

  1. het potten (in potten doen)

Translation Matrix for potten:

NounRelated TranslationsOther Translations
lägga på burk in potten doen; potten
VerbRelated TranslationsOther Translations
hamstra hamsteren; oppotten; opzij leggen; potten
lägga åt sidan hamsteren; oppotten; opzij leggen; potten

Related Words for "potten":


External Machine Translations:

Related Translations for pot