Dutch
Detailed Translations for samenplakken from Dutch to Swedish
samenplakken:
-
samenplakken (klitten)
Translation Matrix for samenplakken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
fästa ihop | klitten; samenplakken | bijeen voegen; combineren; samenvoegen |
hålla tillsammans | klitten; samenplakken | |
sticka | klitten; samenplakken | aftroeven; breien; doorprikken; een por geven; openprikken; opkrassen; overtroeven; porren; prikken; prikken in; steken; steken geven; stoten; voorsnijden |