Dutch
Detailed Translations for schaar from Dutch to Swedish
schaar:
Translation Matrix for schaar:
Noun | Related Translations | Other Translations |
flock | drom; horde; kudde; massa; schaar; schare; troep | |
grupp | drom; horde; kudde; massa; schaar; schare; troep | aantal personen bijeen; blaaskapel; categorie; classificatie; community; distributiegroep; distributielijst; factie; fanfare; fanfarekorps; gemeente; gezelschap; groep; groep mensen; groepering; harmonie; kapel; kernploeg; klasse; muziekkorps; partij; ploeg; suite; team; werkgroep |
hord | drom; horde; kudde; massa; schaar; schare; troep | bende; drom; hoop; horde; massa; menigte; schare |
massa | drom; horde; kudde; massa; schaar; schare; troep | bende; berg; drom; hoop; horde; kluit; massa; menigte; schare |
Related Words for "schaar":
Related Definitions for "schaar":
Wiktionary Translations for schaar:
schaar
Cross Translation:
noun
-
gereedschap waarbij een tweetal langs elkaar snijdende messen een rechte of strakke snede maakt
- schaar → sax
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schaar | → sax | ↔ Schere — Gerät zum Schneiden von Papier u.ä. |
• schaar | → sax | ↔ scissors — tool used for cutting |
• schaar | → sax | ↔ ciseau — Instrument de fer ou d’acier composé de deux branches mobiles tranchantes en dedans |
• schaar | → sax | ↔ ciseaux — Instrument à deux lames... pour couper ou rogner. |
scharen:
-
scharen
Conjugations for scharen:
o.t.t.
- schaar
- schaart
- schaart
- scharen
- scharen
- scharen
o.v.t.
- schaarde
- schaarde
- schaarde
- schaarden
- schaarden
- schaarden
v.t.t.
- heb geschaard
- hebt geschaard
- heeft geschaard
- hebben geschaard
- hebben geschaard
- hebben geschaard
v.v.t.
- had geschaard
- had geschaard
- had geschaard
- hadden geschaard
- hadden geschaard
- hadden geschaard
o.t.t.t.
- zal scharen
- zult scharen
- zal scharen
- zullen scharen
- zullen scharen
- zullen scharen
o.v.t.t.
- zou scharen
- zou scharen
- zou scharen
- zouden scharen
- zouden scharen
- zouden scharen
en verder
- ben geschaard
- bent geschaard
- is geschaard
- zijn geschaard
- zijn geschaard
- zijn geschaard
diversen
- schaar!
- schaart!
- geschaard
- scharende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for scharen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
ordna | scharen | afspreken; archiveren; arrangeren; bedisselen; bevelen; bewaren; classificeren; dicteren; gebieden; gelasten; iets op touw zetten; iets regelen; in het gelid stellen; inrichten; installeren; op orde brengen; opbergen; opslaan; ordenen; rangeren; rangordenen; rangschikken; rechtmaken; regelen; reglementeren; schiften; schikken; sorteren; uitzoeken; voorschrijven |
rada upp | scharen | |
ställa på rad | scharen |