Summary
Dutch
Detailed Translations for schaarsheid from Dutch to Swedish
schaarsheid:
Translation Matrix for schaarsheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
avsaknad | gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; tekort | behoefte; gebrek; gemis |
brist | gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; tekort | behoefte; gebrek; gemis; kwaaltje; manco; noodlijdendheid; nulvoorraad; ontstentenis; schaarste; tekort; tekortkoming |
knapphet | gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; tekort |
Related Words for "schaarsheid":
schaarsheid form of schaars:
Translation Matrix for schaars:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
sällan | schaars; zeldzaam | |
sällsynt | ongemeen; ongewoon; raar; schaars; uitzonderlijk; uniek; zelden; zeldzaam | apart; buitenissig; dun; excentriek; extravagant; ijl; typisch; van geringe dichtheid; vreemd |
Related Words for "schaars":
Antonyms for "schaars":
Related Definitions for "schaars":
Wiktionary Translations for schaars:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schaars | → knapp; knappt | ↔ knapp — gerade noch ausreichend, wenig; weniger werdend oder geworden |
• schaars | → sällsynt | ↔ selten — attributiv, prädikativ: nur in geringen Mengen vorhanden |
• schaars | → sällan | ↔ selten — adverbiell: nicht häufig passierend; die Wiederholungen haben eine große Zeitspanne |
• schaars | → otillräcklig; odudlig | ↔ insuffisant — Qui ne suffire pas. |
• schaars | → rar; sällsam; sällspord; sällsynt | ↔ rare — Qui est en petit nombre, qui se trouve difficilement. |